Sociale fraude
In het Sociaal Strafwetboek wordt sociale fraude omschreven als “iedere inbreuk op een sociale wetgeving die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort” (art. 1)
Een andere omschrijving is “elk misbruik inzake socialezekerheidsrecht, het arbeidsrecht en de sociale bijstand waarbij men zich probeert te onttrekken aan de regelgeving en de bijhorende lasten van de overheid” (Pacolet&Marchel, 2003).
Dit fenomeen kan diverse vormen aannemen (bv. bijdrage- en uitkeringsfraude, zwart- en sluikwerk, uitbuiting, illegale tewerkstelling ,…) met elk een impact op maatschappij en risico’s voor de betrokken werkgevers en werknemers.
Er is bijzondere aandacht voor sociale dumping dat wordt begrepen als een geheel van handelingen waarbij door middel van het niet naleven van de geldende nationale, Europese en internationale regelgeving afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de werknemer of de zelfstandige in kwestie waardoor de opdrachtgever een oneerlijk verkregen concurrentieel voordeel geniet dat hij zonder de overtreding van de regelgeving niet zou kunnen bekomen hebben en waardoor de overheid op deze manier inkomsten misloopt.
Naast de traditionele controles worden er ook flitscontroles uitgevoerd met een voornamelijk informatief en preventief karakter. Deze sociale flitscontroles worden binnen de EU (Platform Undeclared Work) als een best practice aanzien op het vlak van het verhogen van de compliance.
Binnen het Sociaal Strafwetboek worden deze inbreuken ingedeeld in vier sanctieniveaus, in overeenstemming met de ernst van de inbreuk.